Terbeschikkingstelling (TBS)

Terbeschikkingstelling, afgekort tbs (voor 1988: terbeschikkingstelling van de regering, afgekort tbr), is in het Nederlandse strafrecht een maatregel die de rechter kan opleggen aan een verdachte van een misdrijf, waar minimaal vier jaar gevangenisstraf op staat of van enkele specifiek genoemde delicten (bijvoorbeeld bedreiging en stalking). Voorwaarde is dat de rechter ervan overtuigd is dat de verdachte ten tijde van het delict lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Een causaal verband tussen het delict en de stoornis is niet vereist. De Hoge Raad heeft in 2008 nadrukkelijk bepaald dat het voldoende is als er sprake is van gelijktijdigheid. Als laatste officiële eis moet er een onderzoek zijn gedaan, dat niet ouder is dan één jaar. De PIJ-maatregel staat informeel bekend als jeugd-tbs. In het Belgische strafrecht spreekt men voor een vergelijkbare maatregel van internering.

Mocht u meer informatie willen vinden kijk dan ook eens naar en click:

Recente publicatie:

Juridische grondslagen, populatiekenmerken, gedragsverandering en recidive

September 2020
92 pagina's
Auteur: J Reef M. Jeltes
ISBN: 9789462406087

Meijers-reeks

 

De maatregel Plaatsing in een inrichting voor Jeugdigen (PIJ) is de zwaarste sanctie in het Nederlandse jeugdstrafrecht. De PIJ-maat-regel betreft een langdurige vrijheidsbenemende behandelmaatregel voor jeugdigen die zich, onder invloed van een gebrekkige ont-wikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, schuldig hebben gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. De PIJ-maatregel kan worden opgelegd als dit noodzakelijk is voor de bescherming van de veiligheid van personen of goederen en in het belang wordt geacht van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag in hoeverre de behandeling in het kader van de PIJ-maatregel samenhangt met een verbetering wat betreft persoonskenmerken, gedrag en vaardigheden van de jeugdigen. Ook wordt onderzocht in hoeverre de behandeling samenhangt met factoren die relevant zijn voor recidive. Hiervoor zijn 178 PIJ-dossiers onderzocht van jeugdigen met een PIJ-maatregel die in de periode 2013-2016 de justitiële jeugdinrichting hebben verlaten. Het onderzoek probeert ook inzicht te geven in de doelmatigheid van de PIJ-maatregel, in het licht van de wettelijke gronden en doelen van deze maatregel. Ten slotte worden aanbevelingen gedaan om de behandeling van jeugdigen met een PIJ-maatregel te verbeteren.

Pubicaties:

Michiel van der Wolf
Pages: 842 pages
Shipping Weight: 1000 gram
Published: 05-2012
Publisher: WLP
Language: NL
ISBN (hardcover) : 9789058508270

Product Description

Dit academisch proefschrift op het grensvlak van strafrecht en gedragskunde draagt als ondertitel `Een visie na analyse van historische fundamenten van recente knelpunten, het systeem en buitenlandse alternatieven`.

Aangrijpingspunt voor het onderzoek was de voortdurende discussie over de TBS en haar bestaansrecht in de laatste twee decennia. De invloed hiervan op de praktijk van het werk in de kliniek - zoals de auteur zelf ondervond - overtuigde hem dit boek te schrijven, dat op onderdelen ook leest als een biografie van een unieke sanctie.

Aangrijpingspunten voor de optimalisatie van de behandelduur, op basis van de praktijk in FPC Oldenkotte
Aart Goosensen
Pages: 294 pages
Shipping Weight: 500 gram
Published: /1-2015
Publisher: WLP
Language: NL
ISBN (softcover) : 9789462402706

Product Description

 

Een belangrijke gebeurtenis in de recente geschiedenis van de terbeschikkingstelling is het parlementair onderzoek naar het tbs-stelsel (2005- 2006) onder voorzitterschap van drs. A.P. Visser. De conclusie van het parlementair onderzoek is dat het tbs-stelsel niet hoeft te worden herzien, maar wel op een aantal punten moet worden aangepast. Deze  aanpassingen zijn van juridische, beleidsmatige en praktijkgerichte aard. Ondanks deze conclusie is het aantal opleggingen tbs met bevel tot verpleging met meer dan de helft gedaald. De krimp van de sector is navenant. Een aantal klinieken is al gesloten. De geloofwaardigheid van de tbs staat nog steeds ter discussie. De sterk toegenomen behandelduur lijkt daarvoor een belangrijke reden te zijn. In dit proefschrift wordt op systematische wijze aan de hand van de praktijk in FPC Oldenkotte onderzocht waar kansen liggen de behandelduur van de tbs terug te brengen en de geloofwaardigheid te vergroten.

 

Liber amicorum, prof. dr. Dick Raes
Joke Harte, Thieu Verhagen en Mariette Zomer (red.)
Pages: pages
Shipping Weight: 850 gram
Published: 09-2009
Publisher: WLP
Language: NL
ISBN (hardcover) : 9789058506269


Product Description

Dit liber amicorum, opgedragen aan Dick Raes omvat bijdragen betreffende grote kwantitatieve empirische studies waarvoor jarenlang sectorbreed data verzameld zijn (Brand, Hilterman, Van Emmerik); het type studies waar Dick zich altijd hard voor heeft gemaakt. Maar minstens zoveel waarde hecht hij aan kwalitatieve studies, bij voorkeur op het raakvlak van verschillende disciplines. Dit zien we terug in de diverse juridische (Bakker, Fokkens en Koopmans, Kelk, Van Hattum, Vegter) en (rechts-)filosofische (Mooij, Rozemond, Zomer) bijdragen in dit boek. Op zijn eigen terrein, dat van de forensische psychiatrie, zijn er bijdragen van Blankstein, Harte en Van Nederpelt, Koenraadt, Van der Meer, Van Marle en Van der Wolf, Van Tuinen en Verwaaijen.

Een greep uit de inhoud:
Schuld, schaamte en cultuurverschil (Antoine Mooij)
Misdaad, waanzin, waarheid en poëzie (Klaas Rozemond)
Het mensbeeld in het strafrecht (Mariette Zomer)
Is forensische psychiatrie een specifieke vorm van psychiatrie? (Han Blankstein)
De wrede wrok van de wraak (Frans Koenraadt)
Bijdrage aan het pedofilie-debat (Klaas van Tuinen)
Aanslagen op Politieke Figuren: tussen Overtuiging en Waanzin (Bram Bart van der Meer)
De mechanische en de klinische methode van risicotaxatie (Eddy Brand)
Dick Raes: een dokter in zorgen over de tbs (Jos van Emmerik)
De eigen betekenis van de tbs-maatregel en de tbs-inrichtingen (Constantijn Kelk)
Iets over rapportage en vereisten bij oplegging en verlenging van terbeschikkingstelling (Paul Vegter)
Zes jaar PIJ en dan? (Jan Watze Fokkens & Pieternel Koopmans)
Het probleem van de levenslange gevangenisstraf (Wiene van Hattum)
De gedragskundige en de toerekeningsvatbaarheid (Eric Bakker)
“Most probably the best professor of forensic psychiatry” (Robert van Voren)

 

De relatie tussen forensische psychiatrie en algemene geestelijke gezondheidszorg
Jaap A.van Vliet
Pages: 209 pages
Shipping Weight: 350 gram
Published: 03-2006
Publisher: WLP
Language: NL
ISBN (softcover) : 9789058501417


Product Description

Tbs-gestelden zijn doorgaans voorafgaand hun delict in contact geweest met de geestelijke gezondheidszorg, maar als het contact met de hulpverleners spaak liep `verdwenen` ze uit beeld. Ook na hun Tbs kloppen ze vaak tevergeefs aan bij de GGz. Jaap van Vliet onderzocht de moeizame relatie tussen forensische psychiatrie en de GGz. Het aantal Tbs-gestelden is in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld: van 650 in 1995 tot circa 1600 nu. Vanuit zijn ervaringen in de forensische psychiatrie, reclassering en maatschappelijk werk stelt Jaap van Vliet dat Tbs een probleem aan zowel de voor- als achterdeur heeft: de instroom neemt toe, terwijl de uitstroom stagneert.

In zijn proefschrift onderzoekt hij Tbs dan in haar maatschappelijke context, met name de relatie tot de algemene geestelijke gezondheidszorg. Het `voordeurprobleem` luidt dat criminelen met een psychische stoornis niet de zorg krijgen die escalatie voorkomt. Van Vliet beschrijft een aantal voorbeeldcasussen waarin de hulpverlening aan mensen die in aanraking met politie zijn geweest, faalt en zo maatschappelijke risico`s veroorzaakt. Op basis van dossieronderzoek van Tbs-gestelden concludeert Van Vliet dat Tbs-gestelden doorgaans eerder contact hebben gehad met of behandeld werden in de GGz. Voorafgaand aan het delict waarvoor de Tbs opgelegd is, is vaak het contact verbroken - op eigen initiatief of dat van de GGz. Hij kwalificeert dit als "geïnstitutionaliseerde verwaarlozing". De zorg zou moeten worden voortgezet in de vorm van bemoeizorg of een voor de cliënt meer passende vorm van behandeling. Meer inzicht in de redenen waarom deze groep niet binnen de GGz geholpen wordt, kan bovendien bijdragen aan de preventie van delicten.

Van Vliet beveelt ook een meldingsplicht aan voor de GGz indien risicovolle cliënten uit beeld raken. Noodvoorziening Op basis van literatuuronderzoek concludeert Van Vliet dat in de samenwerking tussen forensische psychiatrie en de Algemene GGz op het gebied van uitstroom de laatste jaren bar weinig vooruitgang is geboekt. Opvallend is dat de forensische sector steeds meer eigen oplossingen voor uitstroom gaat creëren, los van de GGz. Verdere pogingen om de samenwerking zich vanuit deze organisaties te laten voltrekken, zijn volgens Van Vliet ook niet zinvol. De GGz-instellingen blijken moeite te hebben met deze groep van patiënten zowel voorafgaand aan het delict als na hun Tbs-behandeling. Veel behandelaars vinden het onmogelijk om zowel slachtoffers als daders te behandelen. De reclassering zou de bemoeizorg kunnen leveren, maar wordt sinds 2004 niet meer gefinancierd om dergelijke contacten te onderhouden zonder justitiële opdracht. De instelling van een `civil penal order` zou hier soelaas kunnen bieden.

Momenteel ontstaat er door het gebrek aan uitstroommogelijkheden een grote groep patiënten die wacht op een zorgintensieve voorziening voor langdurige behandeling en/of chronisch verblijf. Van Vliet pleit voor een (nood)voorziening om de schade aan patiënten en de samenleving zo veel mogelijk te beperken.

J.A. (Jaap) van Vliet (1949, Hilversum) studeerde maatschappelijk werk. Vanaf 1973 werkte hij in het algemeen maatschappelijk werk in Hoogezand-Sappermeer en in de voogdij en gezinsvoogdij in Groningen. In 1979 werd hij afdelingshoofd in de dr. S. van Mesdagkliniek in Groningen, later werkte hij als bureauhoofd Sociaal Psychiatrisch Werk bij de reclassering in Arnhem. Van 1997 tot 2001 was hij zelfstandig adviseur en onderzoeker en was o.a. betrokken bij de totstandkoming van Forensisch Psychiatrisch Instituut De Rooyse Wissel in Venray. Sinds 2001 werkt Van Vliet bij het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering als beleidsmedewerker marketing en kwaliteit. Van Vliet is medeoprichter van de Vereniging voor Ambulante Forensische Psychiatrie.

Van Vliet promoveerde op vrijdag 3 maart 2006.