Opgelost

€30.00

Een onderzoek naar capaciteitsverdeling en opsporingsprestaties binnen politieregio’s in Nederland (1996-2003).
Prof. Mr. P.J.P Tak & Mr. Jacob Vroegop
Pages: 147 pages
Shipping Weight: 500 gram
Published: 07-2005
Publisher: WLP
Language: NL
ISBN (hardcover) : 9789058501325

Product Description

Achtduizend extra politiemensen zijn ‘verdampt’. Het merendeel van de Nederlandse politie is níet bezig met kerntaken. Tussen 1996 en 2003 zijn in Nederland 8000 extra politiemedewerkers aangesteld. Tegelijkertijd is het budget van de politie met zo’n 500 miljoen euro toegenomen. Dat hééft geleid tot een stijging van het ophelderingspercentage – maar met slechts 5 procent. Het aantal zaken dat per politiemedewerker wordt aangeleverd aan het openbaar ministerie is niet gestegen. En de zwaarte in de opgehelderde zaken is zelfs afgenomen. Peter Tak, hoogleraar Rechtswetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen en Jacob Vroegop, hoofdinspecteur van politie van het korps Flevoland, concluderen dat in het boek Opgelost.

Twee jaar geleden ontstond nogal wat commotie toen uit een onderzoek van de Nijmeegse juristen Peter Tak en Jan Fiselier bleek dat de Nederlandse politie in 1999 slechts 15 procent van alle aangegeven misdrijven opspoorde en de Duitse politie driemaal zoveel, namelijk 50 procent. De auteurs hebben nu onderzocht wat de oorzaak is van het lage ophelderingspercentage. Als hoofdoorzaak wijzen zij aan: het merendeel van de politiemensen houdt zich niet bezig met de kerntaken van de politie, te weten opsporing, toezien, helpen en waken over de openbare orde. Na de reorganisatie bij de politie in 1993 blijkt de verhouding tussen niet tactisch/primair en tactisch/primair inzetbare medewerkers ongeveer 60 – 40 procent te zijn gaan bedragen. Dat betekent dat van de 50.000 politiemedewerkers nu er 30.000 niet bezig zijn met de genoemde kerntaken. Meer mensen, meer geld – en toch: Tussen 1996 en 2003 zijn er, onder meer vanwege de roep om meer blauw op straat, 8.000 politiemedewerkers bijgekomen en is het budget van de politie met ongeveer 500 miljoen euro toegenomen. Dat heeft wel geleid tot een stijging van het algemeen ophelderingspercentage met 5 procent maar niet tot een stijging van het aantal zaken dat per medewerker aan het openbaar ministerie wordt aangeleverd. Ook is de zwaarte van de opgehelderde zaken afgenomen. Een en ander roept de vraag op: wat is er met die 8000 extra politiemensen gebeurd?

De groei van het aantal tactisch primaire medewerkers blijft sterk achter bij de groei van het politieapparaat en meer in het bijzonder bij de gestegen vraag naar opsporing. De groei in de middelen is in volstrekt onvoldoende mate bij de opsporing terechtgekomen maar vooral gebruikt voor specialisaties, voor staf-, beheers- en operationele ondersteuning en voor de uitbreiding van het aantal leidinggevenden.

Tak en Vroegop kraken harde noten in hun boek: het politiemanagement heeft huns inziens onvoldoende ervoor zorggedragen dat op de vraag naar politiezorg – in het bijzonder de vraag naar opsporing – met voldoende beschikbare capaciteit is gereageerd. Verder is de wel beschikbare capaciteit onvoldoende flexibel ingezet, waardoor de mogelijkheid om hogere ophelderingspercentages te bereiken, onbenut is gebleven. Bovendien is door het politiemanagement aan de opsporing van geweldscriminaliteit prioriteit gegeven. Dat leidde tot een stijging van het ophelderingspercentage voor geweldsdelicten, maar tot een daling van het ophelderingspercentage voor vermogensdelicten (bijvoorbeeld diefstal en inbraak). Het onderzoek toont aan dat de bureaucratisering bij de politie moet worden teruggedrongen. De huidige doelmatigheidsoperaties (werken met prestatiecontracten en dergelijke) leveren onvoldoende soelaas voor een efficiënte inzet van de politiecapaciteit.