Forensisch bewijs in het Nederlandse en Belgische strafrecht
Diederik Aben & Steven Van Overbeke
Preadvies voor de jaarvergadering van de Nederlands-Vlaamse Vereniging voor
Strafrecht 2018
ISBN: 9789462404861 – Softcover/paperback
Zoals in de meeste andere landen die zich ontwikkeld noemen, zijn de forensische wetenschappen ook in België aan de orde van de dag. Geavanceerde criminalistiek en forensisch bewijs zijn dan ook onontbeerlijk geworden in de strijd tegen de moderne criminaliteit. Het is dan ook enigszins verwonderlijk dat het forensisch bewijs als
zodanig in België nog niet echt het voorwerp uitmaakt van veel juridische reflectie.
In het Belgische preadvies wordt stilgestaan bij het ontstaan van de forensische activiteit in België alsook op de huidige organisatie ervan: welke instanties houden zich bezig met forensische opsporing en forensisch onderzoek, en wat precies is de taak van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) en van de laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie (LTWP)? Voorts wordt aandacht besteed aan de totstandkoming en de rechtsgeldigheid van het forensisch onderzoek en bewijs naar Belgisch recht. Ten slotte wordt onderzocht hoe het moderne
forensische bewijs wordt ingepast in het Belgische strafrechtssysteem: hoe verhoudt het beginsel van de onaantastbare rechterlijke beoordeling van de bewijswaarde zich tot het wetenschappelijk verantwoorde waarschijnlijkheidsdenken, en hoe springen we in België in de 21ste eeuw om met het hier te lande toch unieke begrippenpaar bewijswaardebewijskracht?
In zijn preadvies getiteld ‘het geluid van stille getuigen’ gaat Diederik Aben, advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, in op de toepassing van forensisch bewijs in de Nederlandse strafrechtspleging. Hij doet dat
vanuit een historisch en kentheoretisch perspectief op
het bewijsrecht en het bewijzen, waarbij het forensisch
bewijs centraal staat. Wat is forensisch bewijs? Hoe
komt dit tot stand? Wat zijn de grondslagen ervan? Wat
zegt het bewijsrecht over de manier waarop rechters
de bewijsvraag moeten benaderen? En hoe moeten
rechters überhaupt ‘bewijzen’? Ligt dat voor forensisch
bewijs anders dan voor de overige typen van bewijs?
Bij de zoektocht die hij onderneemt komt de lezer langs
het bewijsrecht van Lodewijk Napoleon, langs het werk
van Francis Galton en Aphonse Bertillon, langs Dreyfusaffaire,
tot aan recente wetenschappelijke kritiek op de
huidige forensische disciplines. Is het werkelijk zo slecht
gesteld met het forensisch bewijs? Tussendoor loopt als
rode draad het Bayesiaanse model waarmee forensisch
bewijs wordt gewaardeerd door de deskundige, en zo
mogelijk ook door de rechter.